Bachelorproject: richtlijnen
(derde jaar bachelor wiskunde in het modeltraject, 6 studiepunten).
Visie van de OCW
"Het bachelorproject betreft voornamelijk zelfstandig studiewerk, gevolgd door een schriftelijke en mondelinge rapportering. De lesgevers uit de opleiding stellen onderwerpen voor zulke projecten voor. Het bachelorproject sluit bovendien aan bij een algemeen of verbredend vak wiskunde uit de bacheloropleiding."
Onderwerp
De student bestudeert een onderwerp dat aansluit bij een vak. Deze studie kan verschillende vormen aannemen, zoals een theoretische studie van een onderwerp (bijvoorbeeld op basis van een deel van een boek, of op basis van een wetenschappelijk artikel) of een studie waar meer praktisch werk bij te pas komt (programmeerwerk, Sage, statistische analyse, …).
Het onderwerp biedt de student de mogelijkheid om zich verder te verbreden en/of te verdiepen in de methoden en theorieën die besproken werden in het vak waarbij het project aansluit. Het wordt bij voorkeur zo gekozen dat ook verbanden met andere vakken of andere delen van de wiskunde kunnen gelegd worden.
Keuze van onderwerp en begeleider
De vakgroepen WE01, WE02, WE05, WE16 en EA06 stellen via hun webpagina's een niet-exhaustieve lijst met voorstellen voor onderwerpen en begeleiders van bachelorprojecten beschikbaar. In het begin van het academiejaar waarin het bachelorproject wordt opgenomen in het curriculum (november) neemt de student contact op met één van deze begeleiders om een onderwerp af te spreken. Uiterlijk op het einde van de twaalfde lesweek deelt de student aan de voorzitter van de examencommissie de keuze van het bachelorproject mede: het vak waarbij het project aansluit, de begeleider en het onderwerp van het project. De data en de oproep voor het indienen van de gevraagde informatie worden via Ufora bekend gemaakt door de voorzitter van de examencommissie.
Begeleiding en opvolging
- De begeleider legt de achtergrond van het project uit, en geeft eventueel de literatuur aan die kan gebruikt worden.
- Het werk wordt geregeld opgevolgd (bijvoorbeeld om de twee weken afspreken).
- Ook het schriftelijk en mondeling rapporteren wordt aandachtig begeleid.
Rapportering en beoordeling
- Het schriftelijk rapport wordt ingediend vóór het einde van de laatste lesweek van het tweede semester. De omvang kan afhangen van het onderwerp; over het algemeen zullen 20 à 30 bladzijden volstaan. Voor het titelblad, de lay-out enz. kan men zich baseren op de richtlijnen voor masterproeven (tekst opgesteld door de OCW).
- De mondelinge presentaties worden in de regel gegroepeerd georganiseerd op de dinsdag van de inhaalweek, zodat er een publiek is van verschillende begeleiders en medestudenten. Een mondelinge presentatie duurt 15 à 20 minuten.
- De begeleider bepaalt het examencijfer voor het 'Bachelorproject', rekening houdende met de prestaties van de student, de schriftelijke en de mondelinge rapportering. Dit gebeurt bij voorkeur na overleg met andere bachelorprojectbegeleiders die de mondelinge rapportering hebben bijgewoond.
Lijst van vakken waarbij een bachelorproject kan aansluiten
Uit eerste jaar bachelor wiskunde:
- Analyse I
- Analyse II
- Lineaire algebra en meetkunde I
- Lineaire algebra en meetkunde II
- Discrete wiskunde I
- Discrete wiskunde II
- Theoretische mechanica
Uit tweede jaar bachelor wiskunde:
- Complexe analyse
- Topologie
- Differentiaalmeetkunde
- Algoritmen en datastructuren
- Algebra I
- Numerieke analyse
- Statistiek I
- Projectieve meetkunde
Uit derde jaar bachelor wiskunde:
- Projectieve meetkunde
- Functieruimten
- Algebra II
- Statistiek III: regressieanalyse
- Logica
- Optimalisatie
- Wiskundige modellering
Uit de minorvakken economie:
- Financiële wiskunde
- Gevorderde micro-econompe: speltheorie
Uit de minorvakken natuurkunde:
- Kwantummechanica 1 en 2
- Sterren en planeten